vrijdag 25 april 2008

Kunst rond 1900, betreffende lichte zeden en gewoonten anno toen — twee koppelaarsters

Veelzijdigheid was troef
In een geheel ander boek dan dat met alleen Franse karikaturen — dat we op vrijdag 4 april in een eerste aflevering onder de aandacht hebben willen brengen — met onder meer veel kunst, waarvan eveneens tal van karikaturen uit de periode rond 1900, vonden we de hierbij gevoegde kleurenlithografie van Théophile Steinlen (1859-1923), waarop te zien is hoe een koppelaarster nieuw talent werft.
Théophile Steinlen, die we in een andere context wel eens hebben genoemd in verband met de Franse dichters van het fin de siècle en met name het Parijse cabaret Le Chat Noir, is in de huidige tijd in tal van vooraanstaande musea, verspreid over de gehele wereld, met zijn werk vertegenwoordigd.
Het betreft hier een boekwerk uit 1928 van Curt Moreck [1]: Die käufliche Liebe bei den Kulturvölkern, een deel in zijn reeks Kultur- und Sittengeschichte der neuesten Zeit. Het is een gedegen stuk vakwerk van een man, die veel tijd een aandacht heeft gegeven aan het bestuderen van de zeden en gebruiken over een langere periode, en zijn bevindingen dienaangaande in een behoorlijk aantal boeken heeft vereeuwigd. Tussen al die werken bevindt zich onder meer een standaardwerk over het Schoonheidsideaal van de vrouw in de loop der tijden, een ander boek heeft de Zedengeschiedenis van de Film als thema, en aan dat boek wordt nog veelvuldig gerefereerd als het zogenaamde 'pornographische Kino' van het Duitsland in de jaren twintig aan bod komt. In de meeste van Morecks werken is het thema der maatschappelijke, en daarin vooral de zedelijke, gebruiken als een rode draad die alles aaneensmeedt. Dat geldt eveneens voor zijn Führer durch das 'lasterhafte' Berlin.
Contrast
Als tegenhanger van de kleurrijke afbeelding met zedig ogende meisjes — die op straat worden aangesproken door een voor mannen onappetijtelijke koppelaarster, zoals zo dikwijls helemaal in het zwart gekleed, die wel brood in de beide jonge wezens ziet; zij kent immers haar klandizie en weet bij wie ze met deze nog relatief onbedorven jongedames succes kan behalen — beelden we hierbij eveneens een zedenschets van een zekere Guydo [2] af, die eveneens een koppelaarster uitbeeldt. Ook deze in het leven werkzame vrouw is in het zwart gekleed en zit met mantel aan en hoed op in het boudoir van een jonge vrouw met ontbloot bovenlijf, die in haar behaagzucht nog wel een en ander hoopt te kunnen verwerven. Het is eveneens duidelijk dat ze inmiddels enige ervaring heeft opgedaan.
_________
[1] Curt Moreck is een pseudoniem van Konrad Haemmerling (1888-1957), die veel over de cultuur- en zedengeschiedenis van diverse Europese landen heeft gepubliceerd in boeken die alle rijk zijn geïllustreerd en een goed inzicht in het thema aan de dag leggen. Tevens moet men eenvoudigweg zijn ruime keuze aan afbeeldingen waarderen.
Uit eigen ervaring bij de samenstelling van een soortgelijke trilogie in mijn jonge jaren weet ik hoeveel je eerst moet hebben gezien voordat je een paar honderd illustraties als uiteindelijke keuze overhoudt. Het hierboven genoemde deel van die reeks boeken bevat alleen al 350 afbeeldingen van tal van internationaal befaamde kunstenaars van het fin de siècle tot en met Frans Masereel.
[2] Guydo staat als ondertekening op tal van illustraties die werden vervaardigd door Guillaume le Barrois de l'Orgeval (1868-1931). Hij was als illustrator en karikaturist actief vanaf 1890 tot aan zijn overlijden. Ook als auteur heeft hij onder die naam gepubliceerd. Hij werkte mee aan tal van bekende tijdschriften, zoals Le chat noir, Le rire, Gil Blas, Le Frou-frou en nog een dozijn andere.
___________
Afbeeldingen
1. Théophile Steinlen: Koppelaarster werft nieuw talent.
2. Karikatuur van Guydo: De koppelaarster.
3. Théophile Steinlen aan het werk — ets uit 1901 van Pieter Dupont (1870-1911). Spencer Museum of Art, University of Kansas, USA. (NB: deze ets is in een andere context gedateerd met het jaartal 1893.)


Geen opmerkingen: