zondag 21 september 2008

Drie voorbeelden van dameskleding in de laatste decennia van de negentiende eeuw (3)

En hier ziet u dan het derde drietal dameskostuums uit de tijd die we als fin de siècle kwalificeren.
Dit derde trio jongedames wordt, evenals de beide drietallen in de voorafgaande artikelen, voornamelijk gekenschetst door de verschillen in kleuren. Alleen zal men in die tijd de dames op zo'n ideale wijze bijeen hebben gezien op een georganiseerde bijeenkomst, en anders verspreid in het mêlee van de daartoe passende straattaferelen.

Het linkse ensemble omgeeft een wel heel lange, slanke jongedame. Die indruk wordt gesuggereerd door het geheel en evenzeer door het zogeheten corset sans ventre. De blouse is voorzien van een opbollend borstgedeelte, daar overheen draagt de dame een zogeheten Figarojakje. De staande boord daarvan wordt in model gehouden door baleinen. De hoed werd geassocieerd met een wagenwiel en trok zeker de aandacht als een soort kleine daktuin.

De hoed van de middelste dame was al even gezocht als de bloementuin van mevrouw 1. Haar kleed is voorzien van een guipure; een pelsje in stolavorm completeert het geheel. Dat pelsje is aan haar linkerarm over de pols gedrapeerd en wordt rechts in d ehand gehouden.

De sportief geklede vrouwe geheel rechts draagt een kostuum in de zogenoemde Gibson-stijl. Aangezien ze een tennisracket vasthoudt, mag het geen verbazing wekken dat de rok vrij wijd is. Een simpel gehouden blouse en dito hoedje — een canotier — completeren het geheel.

vrijdag 19 september 2008

De boekjesreeks Zilveren Verpoozingen

Kleurrijke reeks
De reeks kleine, gebonden boekjes Zilveren Verpoozingen, die we in onze vorige
bijdrage — over een bundeltje met verhaaltjes van het schrijverspaar Scharten-Antink — al even noemden, blijkt nu bijna een eeuw geleden al aardig te zijn ingekleurd qua thematiek.
Op de laatste bedrukte bladzijde van het opgemelde boekje met zes vertellingen staat een lijst met twintig andere titels, die in dezelfde reeks zijn verschenen. De daarin voorkomende auteurs beperken zich niet tot ons eigen taalgebied: onder de internationaal befaamde namen treffen we die van Hans Holbein aan, die met zijn Doodendans — met bijschriften van Theun de Vries — is vertegenwoordigd, en de Noorse dramaschrijver Henrik Ibsen, wiens Peer Gynt in de serie is opgenomen. Romancière Ina Boudier Bakker (1875-1966) en de ijveraar voor een zuiver taalgebruik Charivarius (1870-1946) [1] zijn Nederlandse schrijvers, die toen volop in de belangstelling stonden, maar nu onder de jeugd niet bepaald grote faam genieten, zijn in die lijst beiden eveneens met elk één titel vertegenwoordigd. De Vlaamse auteur Felix Timmermans (1886-1947) nam in die eerste reeks een vooraanstaande plaats in met maar liefst vijf titels, althans op dat moment; het kunnen er later nog meer geworden zijn.
Overigens kwamen daarin ook enkele, in ieder geval voor ons, onbekende namen voor, maar dat komt wellicht doordat ze buiten het ruime gebied van de schone letteren vallen, hetgeen sommige van de bij die mensen behorende titels zouden doen vermoeden. Ene C.A. van der Gen is met twee uitgaafjes aanwezig: Zomerbloemen, en ook dat kan nog van alles zijn: roman, verhalen, gedichten, maar, veel waarschijnlijker, een bundel over de natuur; en die gedachte wordt kracht bijgezet door de tweede titel van deze auteur: Langs wegen en dijken. Eveneens met twee titels komt mevrouw J.M. IJssel de Schepper-Bekker voor; titels, die weliswaar beide tot de verbeelding spreken, maar ook al in meer dan één rubriek zouden kunnen vallen: Het laatste stadium — gezien de tijd waarin dat boekje in de reeks is verschenen, is het niet realistisch te denken aan eventuele voorbereidingen voor stervenshulp — en Wat niet mag.
Wat zeker niet mag, is zonder nadere kennis, en eventueel in te winnen informatie, denigrerend te doen over sommige titels, die wellicht enige prikkelingen in de lachspieren zouden kunnen veroorzaken.



Serendipiteit (8) — Verhalen van C. en M. Scharten-Antink


Vertellingen van toen
Tussen de inmiddels opnieuw ruim aangevulde stapels opruimingsboeken in Antiquariaat Isis in de enige stad van ons hele land die je als Stad mag schrijven, vond ik gisteren een boekje waarvan het bestaan wel kende, maar de uitvoering niet, doch wel de reeks [1] waarin het in 1918 voor het eerst, en relatief kort daarna voor de tweede keer is verschenen: Het bekertje van Valentijn en andere vertellingen. Die vertellingen zijn coproducties van het echtpaar Carel Scharten (1878-1950) en Margo Antink (1869-1957).
Het betreft hier de serie kleine gebonden boekjes — op het formaat 10,4 cm breed en 15,1 cm hoog — met de titel Zilveren Verpoozingen en de toevoeging Een Keur van Kunst en Letteren. De uitgever was P.N. van Kampen en Zoon te Amsterdam.
In mijn jeugd heb ik tal van boeken van deze auteurs afzonderlijk en als echtpaar samen, gelezen, die echter vanaf de jaren zestig steeds moeilijker aan de man te brengen waren. Ik had dit boekje dat een beschadigde rug had — inderdaad had; die heb ik snel kunnen repareren — een dag eerder laten liggen, maar de ornamentiek, met Jugendstil-elementen op het voorplat, won het gisteren van mijn idee dat ik reeds voldoende literatuur van die beiden in mijn privé-bibliotheek heb.
Via het internet wordt dit boekje vrij veel aangeboden, voor prijzen die variëren van drie tot tien euro, en ik zag zelfs een exemplaar waarop kan worden geboden. En dat is dan een aardige bijkomstigheid voor eventueel geïnteresseerden.
__________

[1] Daarover meer in een separate bijdrage op dit net, één dezer dagen.
____________
Afbeeldingen
1. Titel en ornament op de voorzijde van het boekje met Verhaaltjes van het echtpaar Carel en Margo Scharten-Antink, voor het eerst verschenen in 1918. De tweede druk volgde binnen enkele jaren.
2. De Schartens bespreken een bijzonderheid bij het corrigeren van Littoria (1935), een boek van Margo Scharten-Antink. Foto genomen te Florence, door Barsotti. (DBNL — Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren.)

woensdag 17 september 2008

Drie voorbeelden van dameskleding in de laatste decennia van de negentiende eeuw (2)

Aan het einde van de jaren tachtig van de negentiende eeuw heeft de tournure opnieuw haar intreden gedaan, al is deze nu wat minder uitbundig. Het kleed is nu zoveel minder lang dat de voeten daaronder zichtbaar zijn. Handschoenen en hoed zijn toen een noodzakelijke aanvulling geworden.
Dit is te zien op de meest linkse van de drie afbeeldingen. De middelste uitmonstering, iets op de achtergrond binnen dit trio, stamt uit de eerste jaren van het laatste decennium van die eeuw. Dan is er geen tournure meer te bekennen en is het kleed ook weer langer en wijder, aangevuld met bredere schouders dan voorheen. Daar staat tegenover dat de hoeden niet meer zo omvangrijk zijn, maar wel voorzien van een sluier.
Omstreeks 1896 komt het ensemble met een rok in klokvorm, en een blouse met enorme mouwen, evenals het jak. Die beide elementen zijn voorzien van kantwerk. Jabot en manchetten raken opnieuw in de mode. Het kapsel van de dames wordt eveneens geacht voller te worden gedragen, hetgeen van lieverlee een groter type hoed als gevolg heeft.

vrijdag 12 september 2008

De Petit Larousse Illustré uit 1924 met een Jugendstil-band

Prikkelende boekenvondsten
Heden vond ik in het kleine gebied met de afgeschreven boeken — die dan voor de somma van een halve euro door de medewerkers van Antiquariaat Isis te Groningen vóór in de winkel, bij de deur worden opgestapel en in kratten buiten worden geplaatst, vooropgesteld dat de weersomstandigheden het toelaten — twee voor mij interessante drukwerken. Veel was er sedert mijn laatste bezoek aan die winkel weliswaar niet veranderd, maar er lagen twee boeken bovenop een van de stapels, die mijn aandacht trokken. Over één daarvan vindt u meer op onze zustersite Tempel der Letteren, met nog verdere verwijzingen aldaar.
Het tweede betrof een gloednieuw lijkend exemplaar van de Petit Larousse Illustré, doch stammend uit 1920. Het boek is voorzien van een degelijke, uiterst professioneel vervaardigde band met keurige rugopdruk. Doch het lijkt eerder een voor de boekenkast bedoeld aangepaste editie dan voor gebruik.
Het bekijken van de titelpagina en het vaststellen van het jaar van verschijnen plaatste mij terug in de tijd. Ik ging nog naar het gymnasium, maar hielp een bevriend echtpaar met twee boekwinkels in Groningen regelmatig — zaterdagmiddagen en in vakantietijd — op drukke dagen ter ondersteuning, en als vervanger op dagen dat één van de twee op reis moest of de ander in huis het nodige moest ondernemen. In de zomer van 1962 heb ik ruim twee weken de filiaalhoudster in Leeuwarden tijdens haar vakantie vervangen in de weer heel anders opgezette en ingerichte winkel. Eén van de eerste boeken, die me daar in de extra voorraden buiten de winkelruimte opviel, was de Petit Larousse Illustré uit 1924, welke uitblonk door de meer dan 1.500 pagina's tekst en de in totaal ruim zesduizend afbeeldingen. Maar het meest opvallende was toch de Jugendstil-band met niet alleen een rijk geornamenteerd voorplat.
Meer over deze twee edities op de zustersite Tempel der Lexica.

zondag 7 september 2008

Drie voorbeelden van dameskleding in de laatste decennia van de negentiende eeuw (1)


Kleurrijke kostuums rond 1900
Tijdens het rondsnuffelen tussen de opruimingsboeken in het in de vorige bijdrage genoemde en in een ander artikel op onze zustersite Tempel van de Humor tevens deels afgebeelde antiquariaat in de enige Stad van ons land, vond ik ook het in de vorige bijdrage over Waaiers reeds genoemde boekje Geschiedenis van het KostuumDe mode door de eeuwen heen, geschreven door Rosanne Leclère. Daarin zijn, na een korte inleidende tekst, in totaal 22 kostuums relatief groot, en zonder iets anders, afgebeeld op de even pagina, met daarbij op de oneven bladzijde een korte, zinvolle toelichting. Die afbeeldingen beslaan het tijdperk van het oude Egypte tot en met het demi-siècle van de aan de onze voorafgaande eeuw — de periode van ongeveer 1930-1955. Voor deze site met diverse cultuur rond 1900 zijn drie van die afbeeldingen interessant: allereerst de zeventiende, die ons drie dameskostuums toont uit de periode 1870-1880. De beide andere komen in een vervolg-aflevering aan de orde.

De tijdelijke terugkeer van de tournure
Zowel het linkse als het rechtse kostuum zijn bedoeld als wandelkleding, beide voorzien van een tournure, die veelal werd omschreven als Cul de Paris — Parijse kont, zoals wij die in het huidige spraakgebruik zouden noemen. Deze was echter tijdelijk uit het modebeeld verdwenen en had plaatsgemaakt voor de crinoline. De truc bestond uit het plaatsen van een verdikking onder de rok, direct onder de taille, waardoor het kleed hoog werd opgebold. Het liep uit op en sleep. Zoals hier eveneens duidelijk te zien is, werden daarbij veelvuldig ruim geornamenteerde vedermutsen gedragen. De terugkeer van de cul de Paris zou echter van zeer tijdelijke aard zijn, hetgeen de middelste slanke den tussen de beide andere omvangrijker lijkende andere dames ons laat zien.
Het middelste kostuum vormt in bijna alle opzichten een opvallend contrast met de beide andere, behalve dat het als dameskleding direct herkenbaar is. Het stamt uit dezelfde periode, echter nadat de tournure weer had afgedaan, en de kleding zeer nauw en iets minder lang werd, waardoor het schoeisel er onder uitstak. De ornamentiek werd daarbij voornamelijk bepaald door koorden en andersoortige franjes.


Afbeeldingen

1. Afbeelding op het voorplat van het boekje in kwestie, dat werd uitgegeven door Daphne te Gent, in de reeks Orbis Pictus. Weliswaar draagt het geen jaartal van uitgave, maar er is een datering in potlood aangebracht op de titelpagina door de boekhandel of door de eigenaar: 10-6-'58.
2. De hierboven beschreven dameskostuums uit de periode 1870-1880.

donderdag 4 september 2008

Serendipiteit (7) — Een boek over het fenomeen Waaier (1)


Op zoek naar nog wat meer Duitse literatuur in de opruiming — die Antiquariaat Isis in Groningen met enige regelmaat houdt, omdat er in een overvolle winkel ruimte moet worden gecreëerd voor nieuw binnengekomen boeken en er dan één en ander, en soms zelfs veel, wordt aangeboden via andere kanalen zoals Internet of de kratten en stapels buiten op straat en direct achter de voordeur, in die gevallen voor slechts 50 eurocent per boek, ongeacht de oorspronkelijke prijs of de staat van het boek —, stuitte ik op enkele boeken en boekjes over de geschiedenis van diverse aspecten van de mode: kleding — Galerij der mode — 5000 jaar costuumgeschiedenis door Fred van der Laken — Poppenmode van de achttiende eeuw tot heden, een andere beknopte geschiedenis van het Kostuum, en een oblong boekwerkje Waaiers+Mode — 18e eeuw tot heden, uitgegeven — zonder jaartal, maar ik schat tussen drie en vier decennia geleden, want ook zonder ISBN — door de Dienst Schone Kunsten in Den Haag, voor het Nederlands Kostuummuseum. In dat laatste vond ik voor deze fin de siècle-site twee prachtige voorbeelden: het hierboven afgedrukte exemplaar uit het eind van de negentiende eeuw, en de verder naar onderen opgenomen vouwwaaier uit 1898.
Deze laatste is een Jugendstil-exemplaar waarvan het montuur bestaat uit aaneengesloten benen van hout, welke aan de voorzijde zijn beplakt met beschilderd papier, overlopend in de rest van de 'doorlopende voorstelling' in het blad. De in felle kleuren gepresenteerde voorstelling behelst een op bloemen en bladen gezeten nimf met vogels en waterplanten, de achterzijde is voorzien van een beschildering, in lichtblauw en goud, van vogels en planten. De beugelis van koperkleurig metaal; de waaier heeft een lengte van 23,5 centimeter.