dinsdag 19 oktober 2010

Een serie foto's uit het eind van de negentiende eeuw (3)

Deze foto, met een stadsgezicht van Haarlem, is aan het einde van de negentiende eeuw uitgegeven door A. Jager te Amsterdam. Noch onder de afbeelding, noch aan de achterzijde van de foto, die net als de eerder in deze reeks afgedrukte op bestendig fotokarton is geplakt, vermeldt een jaartal en al evenmin de juiste locatie in die stad.

zondag 17 oktober 2010

Een serie foto's uit het eind van de negentiende eeuw (2)

Panoramische opname van een deel van Bad Ems omstreeks 1885. Niet zo lang daarvoor had de Russische schrijver Fjodor Michajlovitsj Dostojevski (1821-1881) in deze Duitse badplaats op tal van plekken zijn voor velen onvergetelijke sporen gelegd.



donderdag 7 oktober 2010

Tweemaal Claude Debussy en eenmaal Richard Strauss drie dagen achtereen door Noord Nederlands Orkest

Ontwerp voor L’après-midi d’un faune, door Luc-Albert Moreau (1882-1948)Mallarmé en Debussy
Drie dagen achtereen — van vrijdag 8 tot en met zondag 10 oktober — speelt het Noord Nederlands Orkest onder leiding van chefdirigent Michel Tabachnik
[1] drie composities uit het fin de siècle, twee van Cllude Debussy (1862-1918): als eerste programma-onderdeel, de 
Prélude à l'après-midi d'un faune uit 1894, gevolgd door La Mer, ontstaan in de jaren 1903-1905. Het concert zal worden besloten met het symfonisch gedicht Ein Heldenleben, gecomponeerd in 1897 door Richard Strauss (1864-1949). Een nadere toelichting op het eerstgenoemde compositie vindt u hieronder.


Claude Debussy: Prélude à l'après-midi d'un faune (1894)
Instrumentatie: 3 fluiten, 2 hobo's, Engelse hoorn, 2 klarinetten, 2 fagotten, 4 hoorns, cymbales antiques (kleine bronzenStéphane Mallarmé, in 1896 gefotografeerd door Nadar bekkens met een bepaalde toonhoogte), 2 harpen en strijkers. (Speelduur ca. 10 minuten.)

Voorliefde

In 1876 publiceerde de Franse letterkundige Stéphane Mallarmé zijn herdersdicht in alexandrijnen L'après-midi d'un faune in een zeer kostbare uitgave met illustraties van Édouard Manet (1832-1883). Het relatief lange gedicht is één der beroemdste voorbeelden van het Franse symbolisme: vervuld van eigenzinnigheid en somberheid, en getuigend van een boven het leven uitstijgende, zuivere poëzie. "Een gedicht is een geheim, waarvan de lezer de sleutel moet zoeken," was Mallarmé's overtuiging.
Claude Debussy koesterde een diepe bewondering en een sterke voorliefde voor Mallarmé's lyriek, en hij wilde het raadselachtige en geslotene daarvan door middel van muziek ontsluieren. Mallarmé was echter in het geheel niet gelukkig met de gedachte dat Debussy zijn gedicht op muziek wide zetten, omdat hij vreesde dat het zou uitdraaien op een simpele verklanking van datgene, wat hij in taal reeds 'muzikaal' had gezegd. Toen Debussy hem echter zijn compositie op de piano voorspeelde, was hij aangenaam verrast: de componst was er wel degelijk in geslaagd een extra dimensie aan zijn poëzie toe te voegen.


Nieuwe richting
 

Met de muziek van de 
Prélude heeft Debussy een meesterstuk geschreven dat meteen een nieuwe richting in de muziek heeft ingeluid: het impressionisme, waarmee de negentiende eeuw wel heel direct en nadrukkelijk van de twintigste werd gescheiden. En zelfs als Debussy daarna niets meer zou hebben gecomponeerd, die nieuw ontstane beweging viel niet meer ongedaan te maken en niets zou meer zo zijn of opnieuw worden als voordien. Reeds als conservatoriumstudent had Claude Debussy het gevestigde muziekleven en -denken op zijn grondvesten doen schudden door zijn fantasierijke, nieuwe harmonieën, ritmen en vormen, die een regelrechte omwenteling teweeg gebracht hebben, en waarmee de componist zich heeft weten te profileren als één der aartsvaders van de twintigste eeuwse muziek, naast Schönberg, Bartók en Stravinski.

Vrije interpretatie
 

Debussy was in 1892 met zjn Prélude begonnen en heeft deze twee jaar later voltooid, bijna twee decennia na het ontstaan De Zwitserse dirigent en componist Gustave Doretvan Mallarmé's gedicht. Op 22 december 1894 is de eerste uitvoering gerealiseerd onder leiding van Gustave Doret (1866-1943). De componist heeft het werk opgedragen aan zijn jeugdvriend, die eveneens componist was geworden: Raymond Bonheur (1861-1939).
Wie in Debussy's 
Prélude een orkestrale illustratie van het liefdesspel tussen Faun en de nimfen verwacht, zal bedrogen uitkomen. "De muziek van dit voorspel is een geheel vrije interpretatie van het fraaie gedicht van Mallarmé," staat in de toelichtende regels die de componist zelf in het programmaboekje voor de première van eind 1894 heeft laten opnemen. "Het gaat veel meer om opeenvolgende stemmingsbeelden, waarin de begeerten en droombeelden van Faun tijdens een hele namiddag worden weerspiegeld. Moe van de jacht op angstig vluchtende nimfen en najaden, geeft hij zich uiteindelijk over aan de verdovende sluimer, die zijn dromen van de totale macht in de allesomvattende natuur vervult."

Arabesken

De verfijnde fluitsolo vol meditatieve arabesken presenteert het hoofdthema, dat het lokken van Faun voorstelt. Na vier maten klinken een akkoord in de houtblazers en arpeggio's van de harp, gevolgd door een korte dialoog voor hoorns. Dan horen we een kort 
crescendo op een motief dat de componist later in zijn Pelléas et Mélisande zou gebruiken. Daarna keert het hoofdthema in de fluit terug en gedurende tien maten heerst een sfeer van volslagen lieflijkheid. Als de lucht even betrekt, horen we dat direct in de klarinet, die een hele toonladder speelt, en ook in de gesordineerde hoorns, die dan enigszins dreigend klinken, maar de lieflijke stemming keert onmiddellijk terug: de fluit introduceert een nieuw thema dat door de hobo wordt overgenomen.
Daarop raakt het orkest geanimeerder: na een 
diminuendo leidt een extatisch thema in de houtblazers en hoorns naar een climax. De melodie klinkt unisono in de strijkers, terwijl hoorns en hout een triool blazen. Een soloviool pakt dit thema eveneens op, waarna het eerste thema terugkeert: aanvankelijk in de fluit, dan in de hobo, onderbroken door trillende hoorns en een opgewonden staccato, dalend in de houtblazers.
Via strijkerstremoli dient het einde zich aan: fluiten blazen nogmaals het hoofdthema, terwijl twee soloviolen in octaven contrapunteren, en de kleine bekkens 'een zilveren licht' laten schijnen. Het thema wordt nog eens herhaald door de fluit en een solocello. Een tweetal gesordineerde hoorns en enkele violen — ook al 
con sordino — spelen een afgeleide versie vanClaude Debussy, hier in de omgeving van Luzancyhet hoofdthema, waarna de Prélude uitklinkt in eenpianissimo-akkoord van de fluiten met een laatste glimp van de 'antieke bekkens'.

Waardering
 

Debussy's Prélude mocht zich onmiddellijk verheugen in een enorme waardering van het concertpubliek. Bij de première moest het stuk zelfs worden herhaald. Regelrecht populair werd deze muziek mede door toedoen van Vatslav Nijinksi, die er een choreografie bij maakte. Als zelfstandig orkestwerk heeft het echter eveneens de gehele wereld vrij gemakkelijk weten te veroveren. Uit dankaarheid schreef Mallarmé toen op Debussy's manuscript:

Sylvain d'haleine

Si ta flûte a réussi
Puis toute la lumière
Qui soufflera Debussy.

__________
[1] Vrijdag 8 oktober in theater De Lawei te Drachten, aanvang 20:15 uur.
Zaterdag 9 oktober in cultuurcentrum De Oosterpoort te Groningen, aanvang 20:15 uur.
Zondag 10 oktober in schouwburg De Harmonie te Leeuwarden, aanvang 15:00 uur.

Zie tevens ons
artikel op de aan deze site gelieerde website Muziek en mensen, eveneens van heden.

___________
Afbeeldingen
1. Ontwerp voor
L'après-midi d'un faune, door Luc-Albert Moreau (1882-1948) .
2. Stéphane Mallarmé, in 1896 gefotografeerd door Nadar.
3. De Zwitserse dirigent en componist Gustave Doret.
4. Claude Debussy, hier in de omgeving van Luzancy, zittend voor mevrouw Chausson en dier echtgenoot Ernest, de componist (1855-1899). Geheel rechts Raymond Bonheur, aan wie de 
Prélude is opgedragen. Foto uit 1893.

zondag 3 oktober 2010

Hans Paetsch leest Der Hasenroman van Francis Jammes

Een kort verhaal vol liefde voor de natuur
In 1903 is het verhaal Le roman du lièvre van de Franse auteur Francis Jammes (1868-1938) voor het eerst verschenen. Hij is een man die ietwat terzijde van de grote litteraire stromingen in Frankrijk stond en toewerkte naar een nieuw soort eenvoud en een grote voorliefde voor de natuur en de daarbi behorende fenomenen koesterde, in navolging van onder meer de filosoof Jean-Jacques Rousseau (1712-1778). In Duitsland is bovengenoemd verhaal onder de titel Der Hasenroman, voor het eerst in 1916 uitgekomen. De inhoud van het boek is relatief kort, en wel zodsanig dat het door een professionele voorlezer in goed een uur 'aan de man gebracht' kan worden. Dat gebeurt dan ook in de loop van de komende week in het programma Am Abend vorgelesen van de Duitse regionale radiozender NDR Kultur. In aansluiting op Goethe's Novelle, die in hetzelfde programma op maandag 4 en dinsdag 5 wordt voorgesteld door Gert Westphal, wordt in genoemd programma op woensdag 6 en donderdag 7 Der Hasenroman voorgelezen door Hans Paetsch (1909-2002). Na eerder genoemde Gert Westphal was hij — naast zijn werk als acteur en regisseur, veelvuldig werkzaam als verteller stem en in die hoedanigheid was hij de, dus op één na, beroemdste verteller in het Duitse taalgebied. Eveneens voor de nasynchronisatie van films — een heilloos, want debiliserend, fenomeen dat heden ten dage ook in ons land in opmars is, hetgeen iets zegt over de uitverkoop van de ware cultuur, een verschijnsel dat door een nieuwe, zeer bruin getinte regering in ijltempo op meer fronten zal worden gerealiseerd.
Het van oorsprong Franse verhaal — literatuur van een uitnemend auteur  — dat hier in het Duits wordt gepresenteerd, is eveneens in een Nederandse vertaling, van Jean Duprés, op de markt gebracht door uitgeverij Van Oorschot te Amsterdam. Ik vrees echter dat het door de Nederlandse lezers niet in groten getale is omarmd. De laatste drie decennia heb ik het boek diverse malen heb ik een ongelezen exemplaar gevonden voor 50 cent, zowel in de tijd van de gulden, alsook thans. Het is gedrukt op luxe papier en gebonden in groen linnen.
__________
Foto: De Franse auteur Francis Jammes (1868-1938).

zaterdag 2 oktober 2010

Een serie foto's uit het eind van de negentiende eeuw (1)

Berkelpoort Valkenburg, ca. 1890
Teruggevonden
De hiernaast afgebeelde foto uit de laatste periode van de negentiende eeuw, zal omstreeks 1890 zijn gemaakt van de Berkelpoort in het Limburgse Valkenburg.
Tijdens het zoeken naar enkele volstrekt andere afbeeldingen vond ik deze, met nog 24 andere, terug in één der vele afdelingen van mijn archief. Evenals de op onze zustersite Tempel der beeldende kunsten in een bijdrage van heden beschreven kunst-prentbriefkaart stammen al die foto's uit de nalatenschap van één van mijn voormalige uitgevers.
Alle foto's uit deze verzameling zijn van dezelfde grootte — de afbeelding hiernaast is weergegeven op het oorspronkelijek formaat — zijn opgeplakt op zeer stevig karton, in de meeste gevallen door het fotobedrijf zelf. Er zijn enkele bij van plaatsen uit Nederland, de rest bestaat uit weergaven van buitenlandse plekken, in voornamelijk Duitsland en Luxemburg, zijn vertegenwoordigd.
De thema's verschillen onderling ook flink, al zijn er wel meer die een panorama bieden op een stad of een stroom, dan wel een instituut.
Die foto's vormen een mooi onderwerp voor een site als deze, over de periode die we als fin de siècle kwalificeren, aangezien ze alle uit de beide laatste decennia van de negentiende eeuw stammen.