In enkele kratten en dito losse stapels, die een antiquaar in mijn woonplaats voortdurend aanvult met boekwerken en mini-uitgaafjes, welke thans voor de geringe somma van vijftig eurocents van eigenaar kunnen wisselen, zal zich niet zelden één en ander bevinden dat bij oppervlakkige beschouwing wellicht niet eens interessant genoeg lijkt voor de 'buitenkratten' maar dat binnen te lang en te veel ruimte heeft ingenomen in een al te propvolle winkel en/of in dito magazijnen, zodat er uiteindelijk niets anders opzit dan dumpen via het opruimingscircuit. Het vele fraais dat ik, als welhaast literaire omnivoor, in de loop der tijden — zeg maar een goede kwart eeuw — daartussen echter heb gevonden zonder er direct naar te zoeken, valt bepaald niet van de hand te wijzen.
Serendipiteit, zullen we maar zeggen.
Boekenmagnetisme
Doch hoe je het fenomeen ook wilt omschrijven, fascinerend blijft het. Eerst, als kind, en veelal reeds voordat de schoolbanken je inzuigen, heb je jeukende boekenvingers, niet zo heel lang daarna tintelende boekenhanden, en als je eenmaal in het boekenhandelswezen bent beland, dan blijf je totaal verslingerd aan het interessantste culturele fenomeen dat door sommigen — helaas niet al te weinigen — wordt omschreven als hobby. Men moet maar durven, zulk een onbedaarlijke gotspe te ventileren. Zodra je iemand dat hoort uitspreken, weet je uiteraard direct dat er van dat wezen, althans in deze materie en context, nimmer iets terecht kan komen. Zulke lieden kunnen dan ook maar beter poffertjes gaan eten ter verdere ontwikkeling dan wel degeneratie van de smaakpapillen, doch die zijn en blijven andere dan die welke men nodig heeft voor het proeven van boeken in al hun facetten.
Uitgeverij S.L. van Looy had een eeuw geleden — in het kader van de in die dagen gebruikelijke lijfspreuken, die dergelijke ondernemingen als acrostichon van de eigen initialen bijeensprokkelden — gekozen voor een Latijnse spreuk, die geheel past bij mijn betoog van hierboven: (SLVL) Sine libris vita lacuna, hetgeen letterlijk betekent zonder boeken is het leven een leegte. [1]
Oud-Amsterdam begin 1900
Gisterochtend viel mij — terwijl ik, doordat het regende binnen in de zaak, op zoek was naar een boek over de klassieke oudheid in al die stapels varia en aanverwants — in die categorie in handen het al oude boekje Verdwijnend oud-Amsterdam — Schetsen van J.H. Rössing, met teekeningen van Martin Monnickendam, uitgegeven te Amsterdam door Bernard Houthakker, 1916.
Laatstgenoemde was een eeuw geleden gevestigd aan de Nieuwezijds Voorburgwal en handelde in sport- en jachtprenten, alsmede moderne Franse etsen, kostbare geïllustreerde boeken in fraaie banden, en in tekeningen van Hollandsche en buitenlandsche meesters, en ook nog oude Hollandsche prenten en Engelse en Fransche gravures. In dat boekje staan de inleidende regels van Bernard Houthakker: "De tentoonstelling van een 50-tal pasteltekeeningen, Amsterdamsche Stadsgezichten, door Martin Monnickendam in den kunsthandel van den ondergeteekende in de maand December 1916 gehouden, heeft den heer J. H. Rössing opgewekt tot het schrijven van de hier volgende schetsen over buurten en huizen, welke reeds verdwenen zijn of eerlang groote veranderingen zullen ondergaan."
Het uitgaafje met een crèmekleurig binnenwerk van 130 grams papier heeft een totale omvang van 48 pagina's, waarvan de laatste twee blanco zijn. In het binnenwerk vinden we zeven tekeningen van Martin Monnickendam (1874-1934). Op het voorplat bevindt zich, in een breed voorgedrukt kader, ook nog een opgeplakte tekening van de overbekende witte Amstelbrug.
Bestelhuis
Op de plek waar in de zeventiende eeuw de herberg Het Vosje was gevestigd en in wezen tot 1868 zo was gebleven, moest iets nieuws verrijzen, aangezien de kastelein de bouwvallige staat niet langer wilde dulden. Toen dit bekend werd, slaakten de vrienden van stad en land een jammerkreet en dat heeft ertoe geleid dat de boekhandelaar-uitgever J.A. Alberdingk Thijm een poging ging ondernemen het plan te verhinderen, en helemaal toen de kastelein een architect in de arm genomen had, die eveneens tot sloop had geadviseerd. Thijm "sprong op zijn strijdros en bestreed met felle lansstooten den architect Leliman." Artikelen — over en weer in diverse gedrukte media — eindigden echter, "ondanks Thijm's strijd tegen het wandalisme" met de sloop van het oude Vosje en het aanzijn na enige tijd van een nieuw Vosje.
Aanvankelijk ging het niet al te best met dat nieuwe gebouw, maar het kon ruimer ademhalen toen in 1878 de Naamlooze Vennootschap "Het Bestelhuis van den Boekhandel" zich er ging vestigen. De zalen van het nieuwe Vosje werden vervolgens eveneens uitgekozen als plaats van bijeenkomst door "vergaderings- en vereeniging-lievenden", zoals de toenmalige Vereeniging voor jongelieden in den boekhandel werkzaam. In 1860 hield deze aldaar reeds haar eerste vergaderingen, acht jaar later telde zij 18 gewone, 8 buitengewone en 3 eere-leden.
Martin Monnickendam
In 1999 is er in het Joods Museum te Amsterdam een overzichtstentoonstelling van de werken van Martin Monnickendam (1874-1943) gehouden. Daar zal veel te zien zijn geweest, aangezien de man meer dan vierduizend stukken heeft vervaardigd. Hij werd in Amsterdam geboren en groeide daar op in een liberaal joods gezin. Hij kreeg vanaf zijn twaalfde jaar les aan de Tekenschool Felix Meritis en studeerde daarna, 1891-1893, aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten. Daarna vertrok hij naar Parijs waar hij ook nog twee jaar studeerde — aan het Conservatoire des Arts et Metiers — en werkte daar vervolgens enkele jaren.
Op de Veluwe heeft hij veel schilderijen gemaakt. Hij produceerde voorts veel genrestukken en figuren voor het theater, landschappen en niet te vergeten stadsgezichten, vooral Amsterdamse en joodse thema's. De verhalenbundel Ocehenebbisj over het Joodse ghetto in het Amsterdam van rond 1900 is geïllustreerd met onder meer werk van Martin Monnickendam. [2]
Het Amsterdamse notariskantoor van Mr M.J. Meijer c.s. — dat is verspreid over drie panden aan de Keizersgracht aldaar — heeft het interieur verfraaid met een "doorlopende tentoonstelling van werken van Martin Monnickendam.
De kunstenaar reisde veel, werd met tal van prijzen onderscheiden en hij had het geluk dat hij over de gehele wereld werd geëerd met exposities. Hij woonde aan de Stadhouderskade in Amsterdam. In 1943 is Martin Monnickendam gestorven.
Zoals zijn familienaam doet vermoeden, is er een connectie met de plaats Monnikendam, waar tal van voorouders van de schilder begraven liggen.
__________
[1] Deze spreuk kwam ik enige dagen geleden opnieuw tegen op de titelpagina van een boek dat in 1905 door Van Looy is uitgegeven, en dat ik reeds enkele dagen eerder eveneens als serendipiteit in hetzelfde antiquariaat had gevonden in de stapel afgeschreven boeken. De ene dag kostte het nog twaalf euro en vijftig cents, de volgende dag nog slechts vier procent van die prijs. Opvallend is dat ik tijdens het uitvoeren van kleine reparaties aan een exemplaar van de Letterkundige Almanak ERTS 1926 van dezelfde uitgever — en ook alweer op dezelfde wijze, uit dezelfde winkel afkomstig, in mijn bezit gekomen — op het achterplat van de omslag een nieuw, vierkant logo zag met de woorden Salus lectoris voluntas librarii – Het heil van de lezer is de wens [eig.: wil] van de boekhandelaar. Amen.
[2] De bundel van ruim 400 bladzijden vol verhalen, anekdotes, gedachten en gedichten van enkele bekende, maar daarnaast van veel meer onbekende schrijvers, is verschenen bij Bas Lubberhuizen en met een tientje in prijs verlaagd naar € 7,50.
____________
Afbeeldingen
1. Voorplat van het boekje over Oud-Amsterdam.
2. Damrak, zoals gezien door Martin Monnickendam.
3. "De Oudemanhuispoort bij den Achterburgwal, van binnen".
4. "De Synagoge in de Uilenburgerstraat".
5. De schilder Martin Monnickendam, hier geportretteerd door (waarschijnlijk) Aart Franken (1852-1930). Joods Museum Amsterdam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten