woensdag 27 augustus 2008

Serendipiteit (6) — Twee boeken van De Oude Heer Smits

De Oude Heer Smits — M.P. Lindo
In het voorbijgaan aan enkele kratten met afgeschreven artikelen van een antiquariaat in één der drukste straten van onze stad, zag ik op het voorplat van een der boeken, die niet ruggelings werden gepresenteerd, het hoofd van De Oude Heer Smits prijken, en dat deed bij mij een belletje rinkelen. Immers, hoe dikwijs had ik, decennia geleden, toch diens Brieven en Uitboezemingen cadeau gedaan aan geïnteresseerden toen ik dat in de opruiming voor de somma van net nog minder dan één gulden had ontdekt in het noordelijkste filiaal van de in die periode grootste ramsjboekenkeizer van ons land. Wat een alleraardigst boekje was dat. Die opvattingen deelden allen die ik er daarna over heb gehoord. Nog hedenochtend meldde een voorbijkomende handelaar in tweedehands boeken, die zag dat ik mij inmiddels over de twee rode bandjes van Smits had ontfermd, dat even als terzijde.
Elf jaar geleden had ik van een bevriende boekhandelaar Janus Snor, geschreven door Mark Prager Lindo, en passant in de handen gedrukt gekregen met de mededeling "Net wat voor jou." Al snel bleek De Oude Heer Smits een pseudoniem van voornoemde auteur van Janus Snor te zijn. Tegenover de titelpagina van dat boek, een herdenkings-heruitgave van 1977, onder toeziend oog van Wim Zaal, stond de mededeling Rond de eeuwwisseling, een begrip dat toen ook ruim werd genomen, zeker als men bedenkt dat die Mark Prager Lindo reeds in 1877 was overleden.

Twee romans in rode fin de siècle-banden
De beide romans, die aan de buitenzijde ongeschonden waren gebleven, hadden van binnen wel een paar garenperikelen bij enkele katernen, die echter eenvoudig waren te verhelpen. Hoewel er geen jaartal op de titelpagina van die beide boeken wordt vermeld, achter of onder de naam van de uitgever — H.A.M. Roelants te Schiedam — zal de tweede druk van deze beide boeken toch omstreeks de eeuwwisseling het licht hebben gezien. Clementine was voor het eerst in 1858
uitgegeven en Le Saltimbanque dateert van 1873. Beide beginnen met een Brief, een vorm die weliswaar in die periode zeer gebruikelijk was, maar die bij deze auteur kennelijk toch enige voorliefde genoot.
In het Letterkundig Woordenboek voor Noord en Zuid van de onvolprezen Kornelis Ter Laan (1871-1963), voor het eerst verschenen in 1941, de tweede druk elf jaar later, staat Mark Prager Lindo als verwijzing te vinden bij Smits; dat is in de WP van de Nederlandse Letterkunde echter niet het geval. Voor al degenen, die Lindo wel kenden als De Oude Heer Smits en niet onder zijn
burgerlijke naam, is dat wel even zoeken, en zo'n regel bij Sits kan in zulke gevallen wonderen doen.
Ter Laan meldt dat Lindo de navolging is aangetreden van Charles Dickens bij een "copiëring van het dagelijks leven" en hij noemt hem "humoristisch als Hildebrand en Klikspaan". Hoewel een echte vergelijking met die beiden net iets al te oppervlakkig zou zijn, ademen zijn geschriften wel degelijk de sfeer die ook is aan te treffen in de werken van die twee genoemden.
Direct vóór het verschijnen van Clementine was de bundeling Brieven en Uitboezemingen verschenen (Ter Laan noemt die abusievelijk Ontboezemingen) — samengesteld uit de Schetsen die in de jaren 1850-1853 in de Arnhemsche Courant waren afgdrukt.
Irritant is en blijft het feit dat zowel de schrijver als de verantwoordelijke uitgever [1] zich beter hadden moeten oriënteren voor zover het de Duitse taal betreft. Het is best om in het verhaal iemand Duits te laten spreken dan wel citaten te brengen of interpretaties te geven, maar die moeten dan wel juist zijn, en niet als steenkool- of brikettengruis-Duits worden afgedrukt.

Geen exacte datering
De beide
boeken met de bovengenoemde Smits-verhalen hebben in ieder geval twee eerdere eigenaren gehad. Op het schutblad staat een met kroontjespen in een dameshandschrift dat eveneens fin de siècle kwaliteiten bezit.
De tweede, veel opvallendere naam is die in een Ex Libris-stempel: Mr. H. van Riel, en op de tweede regel: Rotterdam. Of dat de befaamde, omstreden VVD-senator — die een vermaard boekenliefhebber was en onder meer een geschiedenis van Zuid-Holland heeft geschreven — is geweest, behoort vanzelfsprekend tot de mogelijkheden, maar zeker is dat niet. Bij diens overlijden sprak men binnen het boekenvak vol eerbied over "een bibliotheek van wel vijfduizend delen". Of daarin verhalen van De Oude Heer Smits zouden passen, is mij te vaag. Bovendien zullen er meer mensen zijn (geweest) die H. van Riel heten en de meestertitel voor hun naam mochten zetten.

De schrijver
Mark Prager Lindo werd op 19 februari 1819 in de Engelse hoofdstad geboren, maar kwam als
negentienjarige naar Nederland, waar hij in het onderwijs ging werken: vanaf 1842 te Arnhem als leraar — sommige bronnen melden echter Alkmaar —, in 1853 als docent aan de Militaire Academie en vanaf 1865 in de functie van Inspecteur van het Lager Onderwijs te Den Haag. In 1856 richtte hij de Nederlandsche Spectator op, die hij aanvankelijk geheel in zijn eentje redigeerde. Mark Prager Lindo publiceerde ook verhalen, die duidelijk waren beïnvloed door William Makepeace Thackeray (1811-1863), die als Our Fat Contributor onder meer aan het humoristische tijdschrift Punch verbonden was. Smits/Lindo's boek Janus Snor is meer dan eens gekwalificeerd als de enige humoristische roman uit de negentiende eeuw die goed honderd jaar later nog leesbaar was. De auteur van de synopsis op het stofomslag — en we hebben goede redenen om aan te nemen dat het daarbij om Wim Zaal gaat — zegt dat Lindo's invloeden tot in het werk van Godfried Bomans hebben doorgewerkt. Een en ander kan een goede reden zijn om een van die boeken aan te schaffen als men die ergens tegenkomt. Sommige ervan zijn via internet te bestellen bij antiquariaten, maar daar kosten ze aanmerkelijk meer dan ik ervoor heb betaald. Doch dat is eventueel uw, en niet mijn, probleem.
Het boek werd onder de titel Uittreksels uit het dagboek en nadere levensberichten van den heer Janus Snor in 1868 voor het eerst gepubliceerd.
Mark Prager Lindo is op 9 maart 1877 in Den Haag overleden.
__________
[1] Mij is te weinig bekend over uitgeverij Roelants te Schiedam — bij het zien van die naam komen altijd weer beelden uit mijn jeugd naar boven: de naam en de plaats stonden op tal van bioscoopkaartjes — om te kunnen vaststellen dat daar al dan niet aan gedegen manuscript lezen werd gedaan. In ieder geval draagt niet alleen de auteur de verantwoordelijkheid voor later vastgestelde taalzonden, maar iemand ter uitgeverij
had taalkundig en literair zodanig ontwikkeld moeten zijn om (kunnen) te weten dat men Duitse teksten niet schrijft of ze uit de Haagse spreektaal komen, dit moeten signaleren en tevens op gepaste wijze corrigeren.
Overigens is met het verstrijken van de tijd dat probleem actueel gebleven. De internationaal vermaarde thrillerschrijver Robert Ludlum laat in tal van zijn, weliswaar succesvolle doch middelmatige, boeken de protagonisten door tal van Europese landen reizen, en zodra die dan in een conversatie — in het Frans, Duits of Nederlands — terechtkomen, is de kwaliteit van die buitenlandse taal zwart op wit in het bewuste Ludlum-boek ook van een armetierigheid, die de alom gevierde Tante Betje nog uitzinnig zou doen blozen. Ook daar draagt de internationaal al even vermaarde uitgever de uiteindelijke verantwoordelijkeid voor zulke pijnlijke stommiteiten.
____________
Afbeeldingen
1. De auteur zoals afgebeeld op de achterzijde van de Brieven en Uitboezemingen. . . . .
2. Voorzijde van de Brieven en Uitboezemingen van De Oude Heer Smits.
3. Voorplat van het verhaal Le Saltimbanque in de tweede druk, verschenen omstreeks 1900.
4. Afbeelding van het stofomslag van Janus Snor in de jubileumeditie, verschenen bij P.N. van Kampen te Amsterdam in 1977.


zaterdag 23 augustus 2008

Jugendstilband voor Gerhart Hauptmanns tweede drama

Vergane glorie
In het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw werd het allengs moeilijker Duitse boeken die in Fraktur waren gedrukt, aan de man te brengen. Op scholen werd het nauwelijks meer geleerd, behalve op een paar gymnsia en lycea waar sommige eigenzinnige leraren meenden dat het goed was die teksten te kunnen lezen. Gelijk hadden ze, maar niet iedereen, zelfs niet in de schoolleiding was daar erg gelukkig mee. Vanzelfsprekend heeft dat mede te maken met het feit dat Duitsland de oorlog had verloren. Voor 1940 was Duits een schoolvak vanaf de eerste HBS- en gymnasiumklas, na 1945 werd dat de tweede.
Enfin, doordat de beangstelling voor de teksten in kwestie, — die, als het om bekende boeken ging, allang in Latijns schrift wijd en zijd verspreid waren — reeds (on)behoorlijk tanende was, werden in antiquariaten en aanverwante boekwinkels zulke, dikwijls redelijk tot fraai uitgegeven boeken voor weinig geld aangeboden.
Dat laatste gold ook voor het familiedrama Das Friedensfest uit 1889, van Gerhart Hauptmann (1862-1946), dat aanvankelijk de werktitel Der Vater droeg. Wellicht heeft Hauptmann daar verder van afgezien omdat de Zweed August Strindberg twee jaar eerder een drama had geschreven met die titel.
De vierde editie van Das Friedensfest is in 1899 bij zijn toenmalig vaste uitgever S. Fischer te Berlijn verschenen [2] . Hauptmann, die in die jaren nog sociale drama's schreef, waardoor hij de grondlegger van het Duitse literaire naturalisme werd. Die toneelstukken hebben bijgedragen tot voorzichtige sociale hervormingen. Zo werd hij ook een boegbeeld van de sociaal-democratie. In 1912 werd aan Gerhart Hauptmann de Nobelprijs voor Literatuur toegekend.

Nieuwe richtingen
Na zijn naturalistische periode heeft deze auteur ook nog tal van symbolistische drama's geschreven, alsmede diverse andere theaterstukken die zijn gebaseerd op de Griekse mythologie. Overigens heeft hij zich eveneens als schrijver in andere literaire genres zeer verdienstelijk gemaakt.
Enkele decennia daarna heeft hij het begrip nationaal in zijn socialisme geïncorporeerd en zich nadrukkelijk als pro-Hitler geprofileerd. Hoewel dat mannetje op zijn beurt nimmer enige aandacht aan Hauptmann heeft besteed. Hoe ver buigt echter een internationaal geziene en geëerde auteur zich in het vergiftigde stof als hij bij de dood van Hindenburg — de man die Hitlers machtovername mogelijk heeft gemaakt — de zeer overdreven gedramatiseerde zinsnede "Die Weltuhr steht still" neerkalkt? Daarmee, en met andere uitingen tijdens de pekzwarte bruine heerschappij in het Mofrika van anno toen, heeft hij niet alleen terecht veel kritiek geoogst, maar ook heeft hij als gevolg daarvan tal van vrienden uit de betere tijd verloren.
De filosoof Ludwig Marcuse (1894-1971) heeft in één van zijn essays de daardoor onstane, altijd gebleven, afkeer en walging jegens Hauptmann niet onder stoelen of banken gestoken [2].
Ook de heden ten dage nog steeds als primus inter pares van de Duitse literatuurkritiek geldende Marcel Reich-Ranicki (geb. 1920) heeft in het ZDF-programma Das literarische Quartett bevestigd dat hij Hauptmann de Hitlergroet heeft zien brengen. Wel voegde hij daaraan toe dat zulks niets afdeed aan de kwaliteiten van de vroege sociaal geëngageerde drama's van die auteur.
__________

[1] Voorin het boekje, onderaan de binnenzijde van het voorsplat is een klein etiketje bevestigd met de naam van de boekhandel die het boek heeft geleverd. In dit geval gaat het om Boekhandel en Uitgeverij P. Noordhoff te Groningen. Meer daarover later deze week op onze zustersite Cultuur in Groningen en omgeving.

[2] Het essay is getiteld Zwei Nachrufe auf Gerhart Hauptmann, en is voor het eerst verschenen in het Duitstalige, tijdelijk in New York uitgegeven cultuurtijdschrift Aufbau van 21 juni 1946. Na het verscheiden van Ludwig Marcuse is het artikel opgenomen in de bundel Essays, Porträts, Polemiken — Ausgewählt aus vier Jahrzehnten von Harold von Hofe. Diogenes Verlag AG, Zürich, 1979.

___________
Afbeeldingen

1. Voorplat van de vierde editie, uit 1899, van het familiedrama in drie bedrijven Das Friedensfest, met het Jugendstil-ontwerp.
2. De schrijver Gerhart Hauptmann.
3. Handtekening van de schrijver.


donderdag 14 augustus 2008

Serendipiteit (5) — Bandontwerp voor de Nederlandse vertaling van Zola's Zijne Excellentie Eugène Rougon

Een Nederlandse Zola-uitgave
Het was weer een van die boekenvondsten in onze stad, waar de nieuwste tweedehands boekhandel de naam Boekenvondst draagt, maar de serendipiteit voltrok zich niet daar doch in een winkel met verscheiden spulletjes — van kopspijkertjes tot en met een oorlogsschip, zullen we maar zeggen — zoals curiosa, vlaggen, kleding, oude muziekinstrumenten, compact discs, dvd's, en enige kratten oude boeken — variërend van het dunst denkbare kinderboekje tot en met een vierdelige roman in bibliotheekbanden van zo'n eeuw geleden, met in totaal een kleine drieduizend pagina's. Dat was echt niet zo uitzonderlijk voor die tijd, met een radiotoestel alleen voor de beter gesitueerden en geheel en al zonder televisie, zodat men in de avonduren alle tijd had om onder een leeslamp kennis te nemen van de avonturen van Gil Blas of Ivanhoe, van 's Keizers Elsje, dan wel van talrijke andere Lotgevallen — eveneens beschreven in tamelijk omvangrijke boeken op zeer opdikkend, houthoudend papier met uitermate aangrijpende titels, zoals De belofte op het sterfbed, oftewel: Achttien jaar in een kranzinnigengesticht. En laten we de Diamanten en paarlen, en de Rode Rozen, dan wel Gravin Pia — drie van de 217 romans van het onvolprezen natuurtalent Hedwig Courths-Mahler — toch vooral niet vergeten. En stelt u zich eens voor: schrijver dezes heeft zulks in zijn jonge jaren zelf als boekverkoper voor opgetogen dames van middelbare leeftijd uit de etalage geplukt, opdat zij een week te lezen hadden voor een schijntje.

Zoeken loont
Bij de bovenomschreven winkel met oude spullen, die de toepasselijke naam Bazar Bizar draagt en zich in één van de thans drukste winkelstraten in de binnenstad van Groningen bevindt, ontdekte ik — niet echt op zoek naar iets anders — een deel van Émile Zola's Werken, Zijne Excellentie Eugène Rougon [1] in een onverkorte vertaling, twee delen in één band met een prachtig ontwerp. En dat voor de somma van 50 eurocent. Dan kan zelfs een meer dan goed van boeken en aanverwants voorziene criticus zich niet meer verweren tegen de aanvechting dat boek — ondanks de aanwezigheid daarvan in het Frans binnenshuis — mee te nemen, alleen vanwege de illustratie. Hetgeen weer het voordeel heeft dat u daarvan thans deelgenoot kunt worden. En derhalve vindt schrijver dezes de laatste regel van de vertaling in kwestie — uitsluitend in deze context op zichzelf van toepassing: "Je bent toch een kranige kerel!"
Het is een editie met de beide delen in één band, samen ruim 350 pagina's van uitgeverij Gebr. E&M Cohen te Amsterdam, omstreeks de jaren twintig van de vorige eeuw, te oordelen naar illustratie en typografie. Helaas vermeldden de meeste Nederlandse uitgevers — in tegenstelling tot die in tal van de ons omringende landen — geen jaartal van publicatie. Zulks is pas gemeengoed geworden na de voor erkende uitgevers verplichte invoering in ons land van het ISBN, het International Standard Book Number.
__________

[1] Dit boek is het vijfde deel van de 20 boeken omvattende romancyclus Les Rougon-Maquart, geschreven tussen 1870 en 1893.
____________
Afbeeldingen
1. Voorplat van het hierboven omschreven boek.
2. Afbeelding op visitekaart en website van Bazar Bizar in Groningen.
3. De Franse sociaal zeer bewogen schrijver Emile Zola (1840-1902), geschilderd door Edouard Manet (1832-1883).